Dat was de constructie van het hoofdkantoor van Oranje-Nassau Mijnen. Het kantoorgebouw verrees namelijk op een onstabiele ondergrond. Hier bevonden zich mijngangen. Met deze situatie had Roosenburg nog geen ervaring. Zijn oplossing was inventief; geïnspireerd op de bouw van een rups. Hij benaderde het ontwerp als volgt: Als een lang lichaam, samengesteld uit ten opzichte van elkaar beweegbare mootjes op een groot aantal kleine korte pootjes. Deze aanpak werkte: Het gebouw bestond uit meerdere delen, met elkaar verbonden door dilatatievoegen. Een goede basis was zodoende gelegd.
Daarnaast moest Roosenburg uitdrukking geven aan het ‘eenvoudige’ criterium van flexibiliteit in indeelbaarheid van plattegrond. Hij had gekozen voor een staalconstructie en een modulaire opzet; een optimale indelingsvrijheid was het resultaat. De ontstane, open vloervelden konden de werknemers van Oranje-Nassau Mijnen grotendeels zelf verder verdelen door scheidingswanden te plaatsen met een glas– of een gesloten paneel. Dit was een ingenieuze uitwerking van de eis. Het werd een van de eerste kantoorgebouwen in Nederland met verplaatsbare scheidingswanden in Nederland. Velen zouden nog volgen: Het werd het handelsmerk van de architect.
“Voor het werkgedeelte wordt het zakelijke geheel voorop gesteld. Uit de zakelijke instelling moet de moduul voor een kantoorgebouw worden afgeleid. Het meest zakelijke in een kantoorgebouw is de kleinste gemene deler ervan, te weten: een employé, zittend aan een schrijftafel en met voor of achter hem een gangetje waardoor men kan passeren. Voor die ruimte ben ik tot de slotsom gekomen dat 1,80 m niet te groot en niet te klein was. Dat was niet alleen mijn ervaring, maar Engelse en Amerikaanse ervaringen waren dezelfde.” Aldus Roosenburg. Bovendien: “1,80 m is juist genoeg voor een kamertje van 1 persoon, 3,60 m een kamer voor een chef en 5,40 m een kamer voor een afdelingshoofd of onderdirecteur, terwijl voor kamers van directeuren 7,20 m groot genoeg is.”
Met de mijnbouw kwam de moderniteit. Dit hoofdkantoor van Oranje-Nassau Mijnen getuigt daarvan: Het rechthoekige gebouw kreeg een zakelijke uitstraling, met een strak ritme en grote glasvlakken. Decoraties ontbraken, op een ronde, glazen uitbouw waarin het trappenhuis werd ondergebracht na. Roosenburg had de verwachtingen waargemaakt. De reacties van zijn vakgenoten waren lovend: Hij was erin geslaagd een esthetisch zeer goed geheel tot stand te brengen.
Het mijnbouwbedrijf is gesloten in 1974. Nu haalt het Nederlands Mijnmuseum, dat zich vlakbij het voormalige hoofdkantoor bevindt, het verleden naar boven.